Verdwenen van de wereld?

Verdwenen van de wereld?

“Even landen. Ik wil ook even een plekje zien, een plekje waarvan ik honderd procent zeker weet dat ik er gelukkig geweest ben. Vlak bij de boot. Achter de fietsverhuur, die er toen nog niet was, ligt een duinpannetje. Ik was vroeg klaar met school. Had een tussenboot (een boot waarop de bus niet aansluit), dus had een halfuurtje over. Lente. De zomer liet op die dag zien wat mogelijk was. Het was het begin van warm. Ik liep naar dat duinpannetje en ben erin gaan liggen en was helemaal weg. Verdwenen van de wereld. Ik en een leeuwerik. Zon op mijn gezicht. Tas onder mijn hoofd. Totale rust. De leeuwerik  nam me bij de hand en al kwetterend gingen we samen omhoog. Geen huiswerk, geen wereld, geen problemen, alleen hij en ik. Leeuweriken zijn er nu bijna niet meer. Het boerenland dat ze nodig hebben is zo goed als verdwenen. Maar toen waren we even samen. Tot ik zo stom was op mijn horloge te kijken en te zien dat de bus nu wel zo zou komen. En ik opstond en naar de bushalte liep. Weg was de eeuwigheid. Maar ik ben het nooit vergeten, de plek, het moment. De eeuwigheid”.

Herken je deze ervaring? Of soortelijke ervaringen, natuurlijk anders, maar met dezelfde elementen? Een moment van geluk, van eeuwigheid, van diepe verbondenheid met je omgeving. Eén met ‘n leeuwerik. Een ervaring, waar eigenlijk geen woorden voor zijn, woorden schieten te kort. Toch weet je het nog als de dag van gisteren. Verdwenen uit de wereld? Of even op een andere wijze aanwezig? De gewone dagdagelijkse werkelijkheid breekt open, verdiept en verbreedt zich; tijd en ruimte zijn afwezig. Dit alles is ook zo maar weer weg. Je kijkt op je horloge, de bus vertrekt over een paar minuten. Je weet voor altijd wat geluk is, wat het is om in de eeuwigheid te zijn. Het moment gaat je leven lang met je mee, het draagt je, je kunt het niet vergeten. Natuurlijk je kunt terug naar die plek, maar die ervaring komt niet terug. Je kunt er niet naar terug, maar je kunt er wel mee verder! Vaak een leven lang.

Het bovenstaande citaat is uit het boek Het eiland. Koos Terpstra vertelt hierin over Texel, het eiland waar hij opgroeide en zijn jeugd doorbracht. Na een lange tijd keert hij weer terug naar het eiland met de veerboot en komen bovenstaande herinneringen boven.

Koos Terpstra, Het eiland. Amsterdam 2020.

Berrie Daalhuizen